vrijdag 13 maart 2009

Lessenserie Groep 1/2 Baby's

Les 1: Verhaal voorlezen

Doel:
- Het doel van deze les is het onderwerp van de lessenserie te introduceren en een beginsituatie te schetsen, dus “Wat weten de kinderen al?”

Inleiding:
Je vertelt de kinderen dat je zo een verhaal gaat voorlezen. Hierbij laat je ze alvast de voorkant van het boek ‘Hallo baby’ zien, maar vertelt de titel nog niet. Je vraagt aan de kinderen waar ze denken dat het boek over gaat en waarom ze dat denken. Na eventjes raden zeg je dat het tijd wordt om te kijken of het klopt wat de kinderen denken.

Kern:
Je leest de eerste twee hoofdstukken voor.

Afsluiting:
Je vraagt waar de eerste twee hoofdstukken over gingen en of de kinderen het goed geraden hadden voordat je voor ging lezen. Daarna stel je de volgende vragen:
- Wie heeft er een klein broertje of zusje?
- Weet je nog hoe het ging toen hij of zij geboren werd?
- Wie kent er een baby?
- Wat heb je allemaal nodig als er een baby komt?

Hierna vraag je de kinderen om allemaal iets mee te nemen voor op de baby tafel in de klas. Dit mag iets zijn van toen ze zelf een baby waren, maar ook dingen waarvan ze zelf vinden dat die bij baby’s horen.

________________________________________________________

Les 2: Waar komen baby’s vandaan?

Doel:
- De kinderen leren dat vroeger aan kinderen werd verteld dat de baby door de ooievaar werd gebracht.
- Daarnaast leren de kinderen waar baby’s echt vandaan komen en hoe dit in zijn werk gaat.

Inleiding:
Vraag aan de kinderen hoe je kunt zien dat er ergens een kindje geboren is. Hieruit zal komen dat er dan blauwe of roze slingers en ballonnen hangen, maar uiteindelijk zal je op een ooievaar uitkomen. Vraag aan de kinderen waarom er dan een ooievaar in de tuin staat.
Wanneer de kinderen hier niet uitkomen vertel je ze dat er vroeger tegen kinderen werd verteld dat de ooievaar baby’s bracht.
Hierna vraag je waar de baby’s dan wel vandaan komen. Weten de kinderen het niet, of maar gedeeltelijk? Dan wordt het tijd voor een boek.

Kern:
Kies één van bovenstaande boeken. Je kunt ze natuurlijk ook allebei voorlezen. Lees dit boek voor en bespreek na het boek met de kinderen waar het boek over ging. Kunnen ze met elkaar een korte ‘samenvatting’ geven van de manier waarop baby’s geboren worden?

Afsluiting:
Samen met de kinderen ga je een zwangere mama knutselen. Hiervoor gebruik je bijlage 1. Laat de kinderen de mama, de buik en de baby eerst inkleuren en dan uitprikken. Hierna plak je de mama op het karton. Dan laat je de kinderen de kranten in kleine stukjes scheuren. Ze hebben niet heel veel nodig. Dan leggen ze een aantal snippers op de buik van de mama en daarop de baby. Van te voren heeft de leerkracht al rondjes van het vloeipapier geknipt. Dit plakken ze over de kranten en de baby heen, maar kies wel lichte kleuren, zodat de baby nog te zien is. Als laatst kunnen de kinderen de mama met de wol nog haren geven, zodat het een echte mama lijkt.
________________________________________________________

Les 3: Rekenen met babyspullen

Doel:
- De leerlingen oefenen met de begrippen groot, groter, grootst, klein, kleiner en kleinst.
- De kinderen oefenen met kleuren
- De kinderen proberen te onthouden wat er allemaal op tafel ligt en wat de juf weg heeft gehaald.

Inleiding:
Haal uit de tas een aantal flesjes. Geen van deze flesjes mag even groot zijn. Vertel aan de kinderen dat er baby’tje is wat net geboren is en vraag ze welk flesje deze zou krijgen. Dan vertel je over een baby’tje die al bijna 1 jaar oud is. Vraag weer aan de kinderen welk flesje die zou krijgen. Zo laat je verschillende leeftijden van baby’s aan bod komen, totdat de kinderen alle flesjes benoemd hebben.
Doe nu hetzelfde met de luiers.

Kern:
Haal de rest van de babyspullen uit je tas. Laat de kinderen benoemen wat het is en waar het voor gebruikt wordt. Hierna leg je de bedoeling van het spel uit: Iedereen gaat zo meteen heel goed kijken naar alle spullen op tafel en proberen deze allemaal te onthouden. Straks ga ik iemand uit de klas sturen en haal ik 1 dingetje weg. Het kindje wat dan weer de klas in komt moet raden wat er weg is.
Vertel hierbij wel aan de kinderen dat ze het niet voor mogen zeggen.

Afsluiting:
De kinderen krijgen het werkblad rekenen met babyspullen. Je legt uit wat ze moeten doen waarna de kinderen de opdracht uitvoeren.
________________________________________________________

Les 4: Babyfoto’s en geboortekaartjes

Begin deze les met het boek: Beschuit met heel veel muisjes van Vivian den Hollander.

Doel:
Kinderen herkennen aan kenmerken die ze sinds hun geboorte hebben.
Kijken naar wat er allemaal op een geboortekaartje staat
Vergelijken tussen baby en nu

Inleiding:
Leg alle foto’s op tafel. Alle kinderen mogen rond de tafel lopen om rustig alle foto’s te bekijken. Hierna gaan ze weer op hun stoel zitten.
Dan pak je de geboortekaartjes erbij. Je vertelt er verder nog niets over, maar kijkt alleen naar de namen. Je noemt de naam op het geboortekaartje op en geeft een kind de beurt die denkt dat hij/zij weet bij welke foto dat geboortekaartje hoort. Aan het kind van wie het geboortekaartje is wordt gevraagd of dit klopt. Klopt dit niet, dan krijgt een ander kind de beurt. Op deze manier worden alle geboortekaartjes bij de foto’s geplaatst.

Kern:
Je vertelt dat jullie nu weten hoe alle kinderen eruit zagen toen ze nog een baby waren en dat ze alle geboortekaartjes hebben gezien. Hierna vraag je wat er nu eigenlijk op een geboortekaartje staat. Hoe ver komen de kinderen hierbij? Uiteindelijk moet het duidelijk zijn voor de kinderen dat er naast hun naam ook hun lengte en gewicht op het kaartje staat.

Afsluiting:
De kinderen hebben gemerkt dat ze erg zijn veranderd door naar de foto’s te kijken. Maar is hun lengte ook veranderd? Dit gaan jullie samen bekijken met de meetlat. Van te voren zijn er stroken geknipt met de lengte van het kind die op het geboortekaartje staat. Laat deze stroken zien. Je gaat nu de kinderen meten met de meetlat. Dan zet je een streepje op de strook papier, zodat het kind weet waar de strook afgeknipt moet worden. De twee stroken (dus die van baby en van nu) hang je naast elkaar aan de muur. Hierdoor kunnen de kinderen het verschil in lengte zien.
________________________________________________________

Les 5: Liedje over een baby

Doel:
- Leren van een liedje en deze onthouden
- Letters herkennen

Inleiding:
Tijdens de inleiding laat je het liedje (zie link 1) een paar keer horen.
Baby'tje, baby'tje wat ben je nog klein.
Vind je het prettig om bij ons te zijn?
Een wiegje, een luier, een flesje erbij!!
En allemaal vriendjes,die vriendjes zijn wij!

Wanneer de kinderen mee kunnen doen laat je ze zachtjes meedoen. Als je merkt dat de meeste kinderen het liedje kennen, doe je zelf een keer niet mee. Geef dit van te voren wel goed aan.

Kern:
Werkblad 2: Letters herkennen
Geef de kinderen het werkblad en leg goed uit wat de bedoeling is. De kinderen moeten de letter die in het midden staat zoeken tussen alle letters die op het blad staan.

Afsluiting:
Je herhaalt het liedje nog een paar keer. Je kunt als variatie nog een keer alleen de jongens het versje laten zeggen en daarna alleen de meisjes. Misschien kunnen sommige kinderen hem wel alleen.
________________________________________________________

Les 6: Knutselen

Doel:
- De kinderen oefenen met vouwen

Inleiding:
Je vertelt de kinderen dat er geknutseld gaat worden in 2 groepen. (je kunt deze les ook in 2 lessen doen). De ene groep gaat een wiegje vouwen, de andere groep gaat een rammelaar maken. Van te voren leg je uit hoe de rammelaar gemaakt moet worden: Scheur stukjes vloeipapier en plak deze op een wc rolletje. De ene kant van het wc-rolletje wordt dichtgemaakt met papier, de andere kant blijft nog open. Vertel de kinderen dat ze macaroni in het rolletje mogen doen als de ene kant dicht is. Wanneer dit erin zit maken ze de andere kant dicht. Hierna kan er gerammeld worden!

Kern:
De kinderen die de rammelaar gaan maken gaan aan het werk. Met de rest van de kinderen ga je samen vouwen(zie vouwvoorbeeld hieronder). Jij doet het voor en de kinderen doen het na. Dit geeft je ook de kans om de rest van de klas in de gaten te houden en te kijken of iedereen aan het werk is.

Afsluiting:
Je vertelt dat de groepen op een ander moment gewisseld worden en zoekt samen met de kinderen een mooi plekje voor de knutselwerkjes in je klas.
________________________________________________________

Les 7: Verloskundige

Lees van te voren hoofdstuk…. In het boek hallo baby, waarin Iris en Michiel meegaan naar de vroedvrouw.

Wanneer je contact opneemt met een verloskundigenpraktijk in de omgeving zal er vast wel een verloskundige zijn die je kunt uitnodigen in de klas om meer te vertellen over zijn/haar vak.

Doel:
De kinderen kunnen de vragen die ze nog hebben over baby’s stellen aan de verloskundige stellen.

Inleiding:
Voordat de verloskundige komt is het wel handig om alvast met de kinderen vragen te bedenken. Deze vragen schrijft de leerkracht op.

Kern:
De kinderen kunnen de vragen die bedacht zijn aan de verloskundige stellen. Deze vertelt meer over haar vak en wat zij doet wanneer er een baby geboren wordt.

Afsluiting:
De verloskundige krijgt het liedje wat geleerd is in les 5 te horen, waarna deze les afgelopen is.
________________________________________________________

Afsluiting project:


Samen met de kinderen maak je een gezellige middag. Jullie doen net alsof er pas een baby geboren is of misschien is er in de omgeving wel iemand die pas een baby heeft gekregen en die deze middag graag met jullie wil delen.
Hiervoor maak je beschuit met muisjes ( er zijn ook kleine beschuitjes) en limonade.

Hierna lees je het boek ‘de buitelende baby in mama’s buik’ voor. Dit is een soort samenvatting van alle lessen die je hebt gegeven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten